Verhalen over de Tweede Wereldoorlog zijn zwart, wit en vaak grijs, zeker als het gaat over het optreden van de politie in die tijd. WEP beschrijft de verzetsdaden van twee dienders, onder wie hoofdagent Pieter Kapenga uit Kampen. Hij weigerde Joden op te pakken en moest dat bekopen met gevangenschap in concentratiekampen.
Het gevangenenpak van de Kamper hoofdagent.
Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen, troffen ze in Kampen een politiekorps dat grotendeels anti-Duits was. Zo weigerde commissaris W.F.O. van der Drift het portret van koningin Wilhelmina uit het bureau te verwijderen, wat leidde tot zijn arrestatie door zijn eigen collega’s. Toch zagen veel politiemannen het werken onder de bezettende macht niet zitten. Zij doken onder of kwamen in concentratiekampen terecht; onder hen Pieter Kapenga. Zijn kleindochter Corine vertelt dat hij een van de eerste agenten was die weigerde om Joodse Kampenaren uit hun huizen te halen en op transport te zetten. ‘Een moedige stap in zware omstandigheden’, zegt Corine. ‘Als politiemedewerker kwam je in een spagaat terecht. Werkte je mee, kwam je in verzet of deed je niets?’
Menig diender tekende een verklaring om trouw te zijn aan het gezag; hoofdagent Pieter Kapenga vormde daarop geen uitzondering. ‘Geen baan betekende geen inkomen. En de taken die je moest doen, veranderden geleidelijk van aard’, vertelt Corine, ‘In het begin moesten ze Joden zoeken in het buitengebied. Dan kon je nog doen alsof je niemand had gevonden. Maar de opdrachten werden steeds erger. Op een gegeven moment kreeg de politie het bevel om Joodse winkeleigenaren te onteigenen. Als hoofdagent moest mijn opa daarvoor tekenen en deed dat ook, maar dat raakte hem enorm. Hij was een gelovig man en dit ging in tegen zijn geloofsovertuiging. De grens was bereikt.’
Grens stellen
Waar trek je de grens? Zeker als weigering betekent dat jij – en eventueel ook jouw naasten – gevaar lopen. Pieter trok de grens op 16 november 1942. Inspecteur De Bruijn gaf hem de opdracht Joodse medemensen op te halen om hen op transport naar Westerbork te zetten. ‘Mijn opa zei toen letterlijk: ‘Meneer, dat weiger ik.’ Hij stond ergens voor en dus ook voor de gevolgen van zo’n standpunt. Hij is onder druk gezet om het te herzien, maar bleef volhouden. Dit dilemma had hij van tevoren met mijn oma besproken. Zij stond achter hem, onwetend hoelang de oorlog nog zou duren en wat er met haar man zou gebeuren. Hij was natuurlijk agent, maar ik vind haar minstens net zo stoer.’
Moedige grootouders
Pieter Kapenga werd ontslagen. Hij kreeg geen salaris meer en werd in mei 1943 gearresteerd. Hij werd eerst vervoerd naar concentratiekamp Vught en vervolgens in een veewagon naar Dachau. ‘Zijn kampervaringen schreef hij na de oorlog op. Bijna als een proces-verbaal, heel rationeel. Hij legde vast hoe de nazi’s gevangenen psychisch probeerden te breken, hoe zij omgingen met Joden en welke ziektes rondwaarden in de kampen. Zijn geloof sleepte hem erdoorheen. Broodmager en met een longontsteking kwam hij na de bevrijding van Dachau weer terug naar Nederland. Eigenlijk deelde hij nooit iets over zijn ervaringen. Pas later kregen we zijn dagboek. Wat een moedige man was hij. Ik ben heel trots op hem én mijn oma. Zij pleegde klein verzet door een opdracht om een schuttersputje in haar voortuin te graven te weigeren. ‘Mijn zoontjes zijn te klein, verder heb ik alleen maar dochters en mijn man hebben jullie afgevoerd. Dus als je een putje wil, stuur dan mijn man maar terug’, zei zij. Dat schuttersputje is er nooit gekomen.’
De principiële instelling van haar grootouders leerde Corine dat politiewerk in de oorlog niet altijd zwart-wit was. Er waren dillema’s waar een besluit vergaande gevolgen kon hebben. ‘Mijn opa en oma waren inspirerende mensen, maar dat zegt niets over mij. Want wat zou ik doen als ik voor zo’n dilemma stond. Wat zou ik durven?’
Bewustwording
Corine vertelt op onder meer scholen haar opa’s verhaal. ‘Vrijheid is een kostbaar goed. Daarvan wil ik mensen bewust maken. Dilemma’s komen niet alleen voor in oorlogstijd. Ze zijn er altijd. Wordt bijvoorbeeld op school jouw vriendje gepest, wat doe je dan? Meepesten, weglopen of ga je naast hem of haar staan en spreek je de ander aan?’
Corine heeft een gedicht geschreven ter nagedachtenis van opa Pieter. Een ander kleinkind van de hoofdagent, Peter Sierksma, schreef over zijn grootvader het boek “Mijnheer dat weiger ik. Een politieagent in verzet”.
Foto’s: privéarchief erven Pieter Kapenga.
Pieter Kapenga zit rechts op de vrachtwagen die hem terugbracht vanuit Dachau.
Willem van Lanschotlaan 1
3941 XV Doorn
Tel: 088-3340050
via Nederlands Veteranen Instituut (NLVI)
E-mail: info@wep.nu